Recent onderzoek van de Universiteit Leiden heeft aangetoond dat bodemdieren zich veel beter thuis voelen op de funderingen van windparken dan op de Noordzeebodem zelf. Na 25 jaar leven er tot honderd keer meer dieren op deze funderingen en is het aantal verschillende soorten verdubbeld. Dit biedt niet alleen een nieuwe kijk op de ecologische impact van windenergie, maar benadrukt ook de positieve bijdrage aan de biodiversiteit in zee.
Onderzoeksmethodologie
Onderzoekers onder leiding van industrieel ecoloog Chen Li gebruikten data van diverse onderzoeksinstituten om deze bevindingen te onderbouwen. Door monsters van het bodemleven te vergelijken tussen windparken en de omliggende zeebodem, werd duidelijk dat de restricties op bodembewerking binnen de parken gunstig zijn voor de flora en fauna. Planten kunnen zich hechten aan de funderingen, waardoor een voedselrijke omgeving ontstaat voor bodemdieren.
Hoewel de resultaten veelbelovend zijn, waarschuwen onderzoekers dat niet alle effecten positief zijn. Sommige zeevogels vermijden windparken, wat hun voedselbronnen beïnvloedt. Bovendien zijn de bouwactiviteiten en de installatie van turbines verbonden met geluidsoverlast en trillingen, die vissensoorten en zeezoogdieren kunnen desoriënteren.
Het onderzoek suggereert dat het welzijn van bodemdieren in windparken mogelijk de nadelige effecten van infrastructuur en exploitatie kan compenseren, vooral in de context van klimaatverandering. Het is essentieel om zorgvuldig te overwegen waar en hoe windparken worden aangelegd om zowel energieproductie als biodiversiteit te waarborgen.